Hoe start ik mijn hydraulische Graco Reactor op?

Het systeem correct opstarten is cruciaal voor de veilige en doeltreffende werking van uw hydraulische Graco Reactor. Deze stapsgewijze handleiding bevat de informatie die u nodig hebt om uw machine op te starten.

Deze stapsgewijze handleiding helpt u bij het starten van uw machine. Dit document vervangt de handleiding niet. Raadpleeg de handleiding voor de volledige veiligheidsinstructies.

LET OP: correcte procedures voor het instellen, opstarten en uitschakelen van het systeem zijn essentieel voor de betrouwbaarheid van de elektrische apparatuur. De volgende procedures zorgen voor een stabiele spanning. Wanneer deze procedures niet worden gevolgd, ontstaan er spanningsschommelingen die de elektrische apparatuur kunnen beschadigen en die ervoor kunnen zorgen dat de garantie komt te vervallen.

1. Controleer de vloeistofinlaatzeven. Controleer elke dag voordat u het apparaat start of de inlaatfilters voor de vloeistof schoon zijn (zie Inlaatzeef spoelen, pagina 58 van de handleiding).
2. Controleer het ISO-smeeroliereservoir. Controleer dagelijks het niveau en de toestand van het ISO-smeermiddel (zie Pompsmeersysteem, pagina 59 van de handleiding).
3. Gebruik peilstokken voor vat A en B om het niveau van het materiaal in elk vat te meten. Waar nodig kan het niveau worden ingevoerd en bijgehouden in de ADM (zie Geavanceerde instelschermen, pagina 35 van de handleiding).
4. Controleer het brandstofniveau van de generator. 
   1. LET OP: Bij gebrek aan brandstof zullen spanningsschommelingen plaatsvinden die de elektrische uitrusting kunnen beschadigen en de garantie nietig zullen verklaren. Zorg dat u niet zonder brandstof komt te zitten.
5. Controleer of de hoofdschakelaar UIT staat voordat u de generator start. 
6. Controleer of de hoofdschakelaar op de generator uit staat.
7. Start de generator. Laat de generator zijn volle bedrijfstemperatuur bereiken.
8. Schakel de hoofdschakelaar in. De ADM toont het Graco-scherm totdat de communicatie en initialisatie voltooid zijn.
9. Schakel de luchtcompressor, de luchtdroger en de ademlucht in, indien inbegrepen.
10. Voor de eerste inbedrijfstelling van het nieuwe systeem moet u vloeistof met voedingspompen vullen.
    1. Controleer of alle stappen voor instellen voltooid zijn (Zie Instellen, pagina 29 van de handleiding).
    2. Als er een roerwerk wordt gebruikt: open het luchtinlaatventiel van het roerwerk.
    3. Als u vloeistof door het systeem moet laten circuleren om de vatinhoud voor te verwarmen, raadpleegt u Circulatie door Reactor (pagina 47 van de handleiding). Als u materiaal via de verwarmde slang naar het pistoolverdeelstuk moet laten circuleren: zie Circulatie via pistoolverdeelstuk (pagina 48 van de handleiding).
    4. Stel beide ventielen voor DRUKONTLASTING/SPUITEN (SA, SB) in op SPUITEN.
    5. Open de vloeistofinlaatventielen (FV). Controleer op lekken.
    6. WAARSCHUWING: Verontreiniging kan leiden tot uitgehard materiaal in vloeistofleidingen, met als gevolg ernstig letsel of schade aan apparatuur. Om verontreiniging te voorkomen: 
       1. Verwissel nooit de bevochtigde onderdelen voor component A en B.
       2. Gebruik nooit oplosmiddel voor de ene kant als het verontreinigd is vanuit de andere kant.
       3. Houd altijd twee geaarde afvalbakken bij de hand om de vloeistoffen van component A en component B gescheiden te houden.
    7. Houd het vloeistofverdeelstuk van het pistool boven twee geaarde afvalbakken. Open vloeistofkleppen A en B totdat er schone vloeistof zonder luchtbellen uit de kleppen komt. Sluit de ventielen.
11. Druk op de aan-uitknop om ADM te activeren.
12. Waar nodig stelt u de ADM in instelmodus in. Zie Bediening Geavanceerde weergavemodule (ADM) (pagina 32 van de handleiding).
13. Verwarm het systeem voor.
    1. WAARSCHUWING: deze apparatuur wordt gebruikt met verwarmde vloeistof, waardoor de oppervlakken van de apparatuur heel warm kunnen worden. Om ernstige brandwonden te vermijden:
       1. Raak de warme vloeistof en de apparatuur niet aan.
       2. Zet de slangverwarming niet aan zonder vloeistof in de slangen.
       3. Laat de apparatuur volledig afkoelen voor u hem aanraakt.
       4. Draag handschoenen als de temperatuur van de vloeistof boven 110°F (43°C) komt.
       5. Warmte-uitzetting kan overdruk veroorzaken, waardoor de apparatuur kan scheuren en er ernstig letsel kan ontstaan, waaronder vloeistofinjectie. Zet het systeem niet onder druk tijdens het voorverwarmen van de slang.
    2. Druk op de knop voor verwarming om de slangverwarmingszone in te schakelen.
    3. Als u vloeistof door het systeem moet laten circuleren om de inhoud van het vat voor te verwarmen, raadpleegt u Circulatie door Reactor (pagina 47 van de handleiding). Als u materiaal via de verwarmde slang naar het pistoolverdeelstuk moet laten circuleren: zie Circulatie via pistoolverdeelstuk (pagina 48 van de handleiding).
    4. Wacht totdat de slang de ingestelde temperatuur heeft bereikt.
       1. OPMERKING: De verwarmingstijd van de slang kan toenemen bij een spanning met een nominale waarde lager dan 230 V AC wanneer de maximale slanglengte wordt gebruikt.
    5. Druk op de knop voor de verwarming om verwarmingszones A en B in te schakelen.

Raadpleeg de handleiding voor verdere instructies: