Hoe start ik mijn pneumatische Graco Reactor op?

Het systeem correct opstarten is cruciaal voor de veilige en doeltreffende werking van uw hydraulische Graco Reactor. Deze stapsgewijze handleiding bevat de informatie die u nodig hebt om uw machine op te starten.

Deze stapsgewijze handleiding helpt u bij het opstarten van uw pneumatische Graco Reactor. Dit document is geen vervanging van de handleiding; voor een volledig overzicht van de veiligheidsinstructies verwijzen wij u naar de handleiding.

Een correcte opstart van het systeem is van cruciaal belang voor een veilige en doeltreffende werking van uw pneumatische Graco Reactor-apparatuur. De volgende procedures zorgen voor een constante spanning, waarbij spanningsschommelingen worden vermeden die elektrische apparatuur kunnen beschadigen en de garantie ongeldig maken. Vermijd ernstig letsel door de Reactor niet te laten draaien zonder dat alle deksels en beschermkappen zijn aangebracht. Correcte procedures voor het instellen, opstarten en uitschakelen van het systeem zijn essentieel voor de betrouwbaarheid van de elektrische apparatuur. Laat de Reactor niet draaien zonder dat  alle deksels en beschermkappen zijn aangebracht.

Eerste keer opstarten van de pneumatische Graco Reactor

1. Drukontlastingsprocedure
   • Het systeem blijft onder druk staan totdat de druk handmatig wordt ontlast. Volg altijd de drukontlastingsprocedure wanneer u stopt met spuiten en voordat u de apparatuur gaat reinigen, controleren of onderhouden.
   1. Schakel de voedingspompen en het roerwerk uit, wanneer gebruikt.
   2. Pomp van component A parkeren. Volg deze procedure voor Parkeren:
      1. Spuit met het pistool totdat de pompen onderaan stoppen en de druk wordt ontlast.
      2. Sluit het afsluitventiel van de luchtmotor.
         1. Sluit het parkeerventiel.
         2. Sluit het luchtinlaatventiel.
         3. Spuit met het spuitpistool totdat de meter nul aangeeft.
      3. Schakel de veiligheidsvergrendeling van het pistool in.
      4. Sluit vloeistofinlaatkleppen A en B van het pistool.
      5. Sluit de toevoerventielen van de pompinlaat.
2. De oude vloeistof wegspoelen
   

*Opmerking - Spoel de apparatuur alleen in een goed geventileerde ruimte. Spuit geen ontvlambare materialen. Schakel de verwarmers niet in terwijl u met ontvlambare oplosmiddelen spoelt.

• Spoel de oude vloeistof uit met nieuwe vloeistof of spoel oude vloeistof uit met een compatibel vochtvrij oplosmiddel.
• Gebruik laagst mogelijke druk bij het spoelen.
• U kunt de toevoerslangen, de pompen en de verwarmer afzonderlijk van de verwarmde slangen te spoelen; daarvoor moet u de ventielen voor drukontlasting/spuiten instellen op drukontlasting/circulatie.
• Om het volledige systeem te spoelen: circuleer door het vloeistofverdeelstuk van het pistool (waarbij het verdeelstuk uit het pistool is verwijderd).
• Laat altijd hydraulische olie of een vloeistof (niet op waterbasis, niet-waterabsorberend) in het systeem staan. Gebruik geen water.

1. Spoel de ontluchtingsleidingen door.
2. Als u het volledige systeem wilt spoelen, circuleer door het vloeistofverdeelstuk van het pistool (waarbij het verdeelstuk uit het pistool is verwijderd).
3. Laat altijd hydraulische olie of een vloeistof (niet op waterbasis, niet-waterabsorberend) in het systeem staan. Gebruik geen water.
   
   
4. Voedingspompen met vloeistof vullen
   
   • Als u uw nieuwe pneumatische Graco Reactor voor het eerst opstart, moet u de vloeistof met de voedingspompen vullen. Voer de volgende instructies uit:
   1. Controleer of alle stappen voor het instellen zijn uitgevoerd. Raadpleeg de installatiegids voor meer informatie.
   2. Zet het roerwerk voor component B aan, wanneer dit wordt gebruikt.
   3. Zet beide drukontlastings-/spuitkleppen op spuiten.
   4. Open beide vloeistofkleppen.
   5. Start de voedingspompen. Start de luchtmotor of pompen van het doseerapparaat niet.
   6. Ontlucht de slangen.
      1. Voor Probler P2-pistolen: Draai de slangfittingen los en laat de lucht eruit stromen totdat er vloeistof zonder lucht uit de slangen komt.
      2. Voor Fusion-pistolen: Houd het vloeistofverdeelstuk van het pistool boven twee geaarde afvalcontainers. Houd de vloeistoffen van componenten A en B gescheiden. Open vloeistofkleppen A en B totdat er schone vloeistof zonder luchtbellen uit de kleppen komt. Sluit de kleppen.
5. De slang onder druk controleren
   • Raadpleeg de handleiding van de slang voor meer informatie.
   1. Controleer de slang met druk op lekkage.
   2. Als er geen lekkage is, wikkel de slang en de elektrische aansluitingen dan in om schade te vermijden.
6. De temperaturen instellen
   1. Zet de hoofdschakelaar aan.
   2. Druk op de toets voor de temperatuurschaal om de temperatuurschaal te wijzigen.
   3. Druk op de toets voor de doeltemperatuur om de doeltemperaturen weer te geven.
   4. Stel de gewenste temperatuur voor zone A in door op de pijltjestoetsen te drukken om de gewenste temperatuur in te stellen.
   5. Stel de gewenste temperatuur van warmtezone voor Zone B in door op de pijltjestoetsen te drukken om de gewenste temperatuur in te stellen.
   6. Stel de gewenste temperatuur voor de slangwarmtezone in door op de pijltjestoetsen te drukken om de gewenste temperatuur in te stellen. Als de vloeistoftemperatuursensor bij het opstarten losgekoppeld is, zal het display de slangstroom tonen. Zie "Alleen voor handmatige stroomregeling" .
   7. Schakel de slangverwarmingszone in door op de toets voor slangverwarming Aan/Uit te drukken.
   8. Verwarm de slang 15 tot 60 minuten voor. De indicator gaat heel traag knipperen wanneer de vloeistof de doeltemperatuur bereikt. Het display toont de werkelijke vloeistoftemperatuur in de slang bij de FTS.
   9. Zet verwarmingszones A en B aan door op elke zone te drukken.
   10. Houd de werkelijke temperatuur vast om de elektrische stroom voor elke zone te zien.
   11. Houd de doeltemperatuur vast om de temperatuur van de printplaat voor de verwarming te zien.
   • Alleen voor handmatige stroomregeling
   1.  Wanneer het systeem in de handmatige stroomregeling staat, houd de slangtemperatuur in de gaten met een thermometer. De temperatuur mag niet hoger zijn dan 160°F (71°C).
   2. Laat de machine nooit alleen achter in de handmatige stroomregeling.
      1. Als de FTS is ontkoppeld of diagnosecode E04 op het display wordt weergegeven, zet dan de hoofdschakelaar op UIT en weer op AAN om de diagnosecode te wissen en de handmatige stroomregelmodus weer in te stellen. Het slangdisplay toont de stroom naar de slang. De stroom wordt niet door de doeltemperatuur beperkt.
      2. Drukken of om de stroominstelling aan te passen.
      3. Voorkom oververhitting door de slangthermometer vlak bij het pistooluiteinde te plaatsen, in het zicht van de operator.
      4. Steek de thermometer door de schuimcover van de slang voor component A zodat de punt zich naast de binnenbuis bevindt. De thermometer geeft een waarde aan die ongeveer 20°F (-6,7°C) lager is dan de werkelijke vloeistoftemperatuur.
      5. Als de thermometerwaarde hoger is dan 160°F (71°C), verlaagt u de stroom met de toets.
7. De oliereservoirs vullen met halsdichtingvloeistof
   • De pompstang en de koppelstang bewegen als de pomp in werking is. Bewegende onderdelen kunnen ernstig letsel veroorzaken zoals afknijpen of zelfs verlies van lichaamdelen. Houd handen en vingers uit de buurt van de oliereservoirs wanneer het apparaat in werking is.
   1. Sluit het hoofdluchtventiel voordat u de oliereservoirs vult.
   2. Pomp voor component A (ISO): Houd het reservoir ¾ gevuld met Graco-halsdichtingvloeistof (TSL), onderdeelnummer 206995. De zuiger van het oliereservoir laat TSL door het oliereservoir circuleren om de vorming van een laag isocyanaat op de verdringerstang te voorkomen. Ververs de vloeistof in het reservoir wanneer deze "melkachtig" begint te worden.
   3. Pomp voor component B (hars): Controleer dagelijks de vilten sluitringen in de pakkingmoer/het oliereservoir. Zorg dat deze verzadigd blijven met TSL om te voorkomen dat materiaal uithardt op de verdringerstang. Vervang de vilten sluitringen wanneer ze versleten zijn of vervuild met gehard materiaal.
8. Dagelijkse opstarten van de pneumatische Graco Reactor
   • De dagelijkse procedures voor opstarten beschrijven de normale werking. Neem aan dat alle temperatuur- en drukinstellingen van tevoren zijn ingesteld, maar dat het verwarmingssysteem nog niet de bedieningstemperatuur heeft bereikt.
   1. Controleer de toestand van het isocyanaat-smeersysteem en pleeg indien nodig onderhoud. Verwissel het smeermiddel in de pomp wanneer het een melkachtige kleur begint te krijgen.
   2. Controleer of de toevoervloeistof de juiste temperatuur heeft, zoals aanbevolen door de leverancier van het chemische systeem. Zorg dat de individuele chemicaliën goed zijn doorgeroerd in hun eigen vaten/dagkuipen, en dat het vochtbeschermingssysteem goed is ingesteld voor de bediening. Leid de verwarmde vloeistof waar nodig terug naar de toevoervaten; zie Circulatie door de Reactor
   3. Zet de hoofdluchttoevoer naar de transferpompen aan.
   4. Zet de circulatiepompen onder druk en open de toevoerventielen van de A- en B-inlaat.
   5. Open het kogelventiel van de luchtinlaat.
   6. Zet de hoofdschakelaar AAN.
   7. Rol de verwarmde slang uit.
   8. Controleer of de richttemperatuur van de slang correct is.
   9. Zet alle drie de verwarmingszones aan.
   10. De stroomregelaar van de slang past de stroom naar de slang automatisch aan om de slanglengte en de omgevingstemperatuur te compenseren. Wacht op de actuele slangtemperatuur voordat u het afsluitventiel van de luchtmotor opent.
   11. OPMERKING: voorkom een te hoge drukopbouw in de verwarmde slangen door de slangen en primaire verwarmer altijd op bedrijfstemperatuur te brengen voordat u het afsluitventiel van de luchtmotor opent.
   12. Stel de ventielen DRUKONTLASTING/SPUITEN in op SPUITEN.
   13. Controleer of de verwarmingszones ingeschakeld zijn en temperaturen de juiste waarde hebben.
   14. Open het afsluitventiel van de luchtmotor.
   15. De pompen zullen de vloeistof onder druk zetten in overeenstemming met de druk van de luchtregelaar.
   16. Controleer de A- en B-vloeistofdrukmeters om een goede drukbalans tussen A en B te waarborgen. Als er sprake is van onbalans, dient u de druk aan de kant waar deze het hoogst is te verlagen met behulp van ventiel SA en SB totdat de balans terug is.
   17. Open kleppen A en B van het vloeistofverdeelstuk van het pistool.
   18. Schakel de veiligheidsvergrendeling van het pistool uit.
   19. Test het spuiten op karton.
   20. Het apparaat is gereed om te gaan spuiten.

Circulatie door de Reactor

• OPMERKING: voorkom schade aan de apparatuur en laat geen vloeistof met blaasmiddel circuleren zonder eerst met uw leverancier over vloeistoftemperatuurlimieten te overleggen.

1. Volg Voor de eerste keer opstarten en typische installatie, met circulatie
2. Leid de circulatieleidingen terug naar het respectievelijke toevoervat van component A of B. Gebruik slangen die voor de maximale werkdruk van deze apparatuur zijn gespecificeerd.
3. Zet de DRUKONTLASTINGS-/SPUITKLEPPEN op DRUKONTLASTING/CIRCULATIE.
4. Zet de hoofdschakelaar AAN
5. Stel de doeltemperaturen in
6. Schakel warmtezones A en B in door op de aan-uittoets te drukken. Zet in geen geval de verwarmingszone voor de slang aan tenzij de slangen al met vloeistof zijn gevuld.
7. Druk op de toets voor de werkelijke temperatuur om de werkelijke temperaturen weer te geven.
8. Draai de luchtregelaar naar een lage druk totdat de doeltemperaturen voor A en B zijn bereikt. Verhoog de druk zodra de doeltemperaturen zijn bereikt.
9. Zet de slangverwarmingszone aan door op de aan-uittoets te drukken.
10. Zet de DRUKONTLASTINGS-/SPUITKLEPPEN op SPUITEN .

Circulatie door het verdeelstuk van het pistool

• OPMERKING: voorkom schade aan de apparatuur en laat geen vloeistof met blaasmiddel circuleren zonder eerst met uw leverancier over vloeistoftemperatuurlimieten te overleggen

1. Installeer het vloeistofverdeelstuk voor het pistool op de aanvullende circulatieset. Sluit de hogedrukcirculatieleidingen aan op het circulatieverdeelstuk.
2. Eerste keer opstarten volgen
3. Zet de hoofdschakelaar AAN
4. Stel de doeltemperaturen in
5. Zet verwarmingszones voor A en B aan door erop te drukken.
6. Drukken om de huidige temperaturen weer te geven.
7. Draai de luchtregelaar naar een lage druk totdat de doeltemperaturen voor A en B zijn bereikt. Verhoog de druk zodra de doeltemperaturen zijn bereikt.

Raadpleeg de handleiding voor verdere instructies: