EcoQuip 2-producten advies inzake probleemoplossing

Wij doen ons best om uw productgerelateerde vragen op een informatieve en begrijpelijke manier te beantwoorden. Hieronder vindt u een aantal veelgestelde vragen van onze klanten.

Veelgestelde vragen

Schakel de noodstop uit.

  • Zorg dat de luchtcompressor de minimale luchtstroom voor uw systeem kan leveren (zie Technische specificaties in de handleiding).
  • Zorg ervoor dat de luchtinlaatdrukmeter 6,8 - 12 bar (100 - 175 psi, 0,68 - 1,2 MPa) aangeeft.
  • Wanneer de meter geen 6,8 - 12 bar aangeeft, controleer dan of de luchtcompressor juist is ingesteld.
  • Zorg ervoor dat de luchtinlaatfilters schoon zijn en vervang ze eventueel.
  • Systemen met watertanks:
    • Zorg dat de watertank vol is en het inlaatkogelventiel open staat.
    • Reinig of vervang het waterinlaatfilter indien nodig.
    • Controleer of alle fittingaansluitingen goed vastzitten.
  • Systemen met toevoeraansluiting onder druk:
    • Zorg ervoor dat de watertoevoeraansluiting is aangesloten en onder druk staat.
    • Controleer of de watertoevoer aan de vereiste druk- en stroomvereisten voldoet, zie Installatie van de apparatuur in de handleiding.
    • Controleer of alle fittingaansluitingen goed vastzitten.
    • Controleer bij de inlaatwaterdrukregelaar of de stroomrichting juist is.
    • Controleer het roosterfilter van de inlaatwaterdrukregelaar op vuil en reinig waar mogelijk.
    • Vervang de regelaar als er geen materiaal door de regelaar stroomt.
  • Schakel de straalregelingsschakelaar uit. Stel de luchtdrukregelaar bij de pompinlaat af totdat de meter van de luchtdrukregelaar van de pomp 6,9 bar (100 psi, 0,69 MPa) aangeeft.
  • Als dit niet lukt, controleer de luchtinlaatfilters en zorg dat de toevoerluchtdruk hoger is dan of gelijk aan 6,9 bar.
  • Als het probleem niet met de bovenstaande stappen kan worden opgelost, vervang dan de luchtdrukregelaar van de pomp.
  • Draai het 3-weg keuzeventiel in de stand UIT.
  • Open het spoelventiel; zorg dat de pomp werkt en dat er water uit de spoelslang stroomt.
  • Sluit het spoelventiel en controleer of de pomp afslaat.
  • Als de pomp nog steeds kruipt of niet wordt gevuld, zie handleiding 333397 voor onderhoud aan de pomp.
  • Zorg dat de pop-up schoon is en dat er geen vuil in het afdichtgebied van de O-ring aanwezig is.
  • Controleer of de pop-up goed is uitgelijnd in de gesloten stand (er mag geen ruimte tussen de O-ring en de pop-up zijn).
  • Verwijder de O-ring en zorg dat er geen vuil op de pakkingdrukker van de O-ring zit.
  • Vervang de O-ring en/of pop-up als deze zijn versleten.
  • Stel de waterdrukregelaar af totdat de drukmeter van het vat 12,75 bar (185 psi, 1,275 MPa) aangeeft.
  • Als dit niet mogelijk is, voer onderhoud aan de waterdrukregelaar uit (zie handleiding 309474).
  • Wanneer u gedaan heeft met stralen, spoelt u de straalslang totdat deze geen straalmiddel meer bevat.
  • Draai het keuzeventiel naar UIT en blijf stralen met een gesloten kogelventiel voor schuurmiddel totdat de slang geen water meer bevat.
    • Deze stap is nodig om de binnenkant van de slang te drogen voor het opslaan.
  • Voer de drukontlastingsprocedure in de handleiding uit.
  • Wanneer het vat onder druk staat en het kogelventiel voor het schuurmiddel gesloten is, schakel de straalregelingsschakelaar in en controleer of de pomp is afgeslagen.
  • Als de pompstang kruipt, vervang het kogelventiel voor het schuurmiddel.
  • Controleer of de pomp is afgeslagen terwijl het vat onder druk staat en het kogelventiel voor het schuurmiddel open is.
  • Als de pompstang kruipt, vervang de klemslang.
  • Stel de waterdrukregelaar in op 12,75 bar (185 psi, 1,275 MPa).
  • Als dit niet mogelijk is, voer onderhoud aan de waterdrukregelaar uit (zie handleiding 309474).
  • Vervang het drukontlastingsventiel als een fluitgeluid optreedt op of lager dan 12,75 bar (185 psi, 1,275 MPa).
  • Pas de straalregelaar aan zodat de gewenste druk wordt bereikt terwijl de straalbediening is ingeschakeld.
  • Controleer op lekkages langs de buis en op de aansluitpunten (zie het buizenschema in de handleiding voor meer details).
  • Reinig of vervang de instelbare straalluchtdrukregelaar.
  • Demonteer de hoofdluchtregelaar en controleer de onderdelen.
  • Vervang of repareer onderdelen wanneer dit nodig is.
  • Schakel de noodstop uit.
  • Zorg dat de luchtcompressor de minimale luchtstroom voor uw systeem kan leveren (zie Technische specificaties in de handleiding).
  • Zorg ervoor dat de luchtinlaatdrukmeter 6,8 - 12 bar (100 - 175 psi, 0,68 - 1,2 MPa) aangeeft.
  • Wanneer de meter geen 6,8 - 12 bar aangeeft, controleer dan of de luchtcompressor juist is ingesteld.
  • Zorg ervoor dat de luchtinlaatfilters schoon zijn en vervang ze eventueel.
  • Zorg dat er 12 V gelijkstroom is aangesloten en wordt geleverd.
  • Controleer de kabel op beschadigde of kortgesloten bedrading.
  • Controleer zekering 3A en vervang deze indien nodig.
  • Controleer op continuïteit door de connectors op het bedieningskastje en in alle externe kabels.
  • Controleer op continuïteit door de elektrische straalregelingsschakelaar (de schakelaar is normaal geopend).
  • Als alle bovenstaande punten goed werken, vervang de 4-weg solenoïde.
  • Stuur de straalregelingsschakelaar aan en controleer of het spoelventiel in het 4-weg ventiel goed wordt aangestuurd.
  • Als er geen aansturing is, controleer de straalbedieningsschakelaar en dubbele leiding door de gele leiding bij de mannelijke snelkoppeling van de behuizing los te koppelen en de bedieningsschakelaar in te schakelen.
    • Als er geen lucht uit de fitting komt, controleer het filter van de pneumatische straalgreep.
  • Als het filter schoon is, controleer op signaallucht bij de straalbedieningsschakelaar.
    • Vervang de pneumatische straalbedieningsschakelaar als er geen signaallucht door het ventiel stroom als de hendel wordt ingedrukt.
  • Als de schakelaar goed werkt, controleer of de gele leiding in het bedieningskastje goed is aangesloten en er geen verstoppingen zijn.
  • Als de leiding schoon en aangesloten is, vervang het 4-weg solenoïdeventiel.
  • Vul de watertank uitsluitend met schoon water en open daarna het inlaatkogelventiel.
  • Sluit het kogelventiel voor spoelen en het kogelventiel voor schuurmiddel. Sluit het waterdoseerventiel, waar aanwezig.
  • Draai het keuzeventiel naar OFF (uit).
  • Schakel de noodstop uit.
    • De waterpomp werkt niet als de noodstopknop is uitgeschakeld.
  • Zorg ervoor dat de pop-uphandgreep is uitgelijnd met de pensleuf en duw dan stevig op de handgreep en draai deze 90° wanneer de pen zich onder de beugelsleuf bevindt. Wanneer de pen goed is aangesloten, houdt deze de pop-up tegen totdat deze vrijkomt.
  • Open de afvoerkraan van het vat.
  • Voeg 30 liter (10 gallon) schoon water toe aan het vat. Voeg schurende materialen toe (zie Technische specificaties in de handleiding voor informatie over capaciteit).
  • Sluit de stortklep van het vat.
  • Gebruik een tuinslang of de spoelslang om het schuurmiddel in het vat te spoelen en ervoor te zorgen dat de pop-up en de pakking geen schuurmiddel meer bevatten.
    • Zorg dat het water boven de afdichting van de pop-up staat en dat de afdichting is afgesloten. Wanneer dat niet gebeurt voordat het systeem onder druk wordt gezet, kan er ernstig letsel bij de bediener ontstaan.
  • Wanneer het waterniveau boven de pop-up-pakking staat, draai dan aan de hendel om de pop-up-pen vrij te maken.
  • Zet het keuzeventiel in de stand BLAST (stralen).
  • Schakel de straalregelingsschakelaar in en stel de straalluchtdruk in op maximaal 12,06 bar (175 psi, 1,26 MPa).
  • Open het straalmiddelkogelventiel.
  • Het optimale instelpunt van het doseerventiel voor het schuurmiddel en de bijbehorende MediaTrak CPM-waarde variëren aanzienlijk, afhankelijk van de toepassing en de door de gebruiker gewenste prestaties. De Algemene toepassingsgids in de handleiding beschrijft het algemeen geaccepteerde bereik van CPM-instelpunten gebaseerd op het instelpunt van de substraat en straaldruk. Het grijs gemarkeerde gebied toont het typische bereik van instelpunten voor de straaldruk en de bijbehorende CPM-instelpunten voor dat substraat.
  • U vindt het aanbevolen CPM-instelpunt door de tabel te selecteren die het beste bij het substraat past dat moet worden gestraald. Bepaal het instelpunt voor de straaldruk gebaseerd op de gebruikte media en het gewenste oppervlakprofiel dat moet worden bereikt. Gebruik dan de bijbehorende regels in het schema om het juiste CPM-instelpunt te selecteren.
  • Onervaren gebruikers kunnen het beste een straaldruk onderin het geselecteerde bereik kiezen. Verhoog de straaldruk en CPM totdat het gewenste profiel en verwijdersnelheid worden bereikt.
  • Sluit het straalmiddelkogelventiel.
  • Draai het keuzeventiel naar OFF (uit).
  • Open de afvoerkraan van het vat om water uit het vat af te voeren.
    • Zorg dat u voorbereid bent om het water op te vangen dat afgevoerd wordt uit het vat. Voer verwijderd materiaal altijd af volgens de geldende nationale, provinciale en plaatselijke voorschriften.
  • Activeer de pop-up-pen door de veer in te drukken en de handgreep 90° te draaien zodat de pop-up in de open stand staat.
  • Voeg het schuurmiddel toe (zie technische specificaties in de handleiding voor informatie over de capaciteit).
  • Sluit de stortklep van het vat.
  • Gebruik een tuinslang of de spoelslang om het schuurmiddel in het vat te spoelen en ervoor te zorgen dat de pop-up en de pakking geen schuurmiddel meer bevatten.
    • Zorg dat het water boven de afdichting van de pop-up staat en dat de afdichting gesloten is. Wanneer dat niet gebeurt voordat het systeem onder druk wordt gezet, kan er ernstig letsel bij de bediener ontstaan.
  • Wanneer het waterniveau boven de pop-up-pakking staat, draai dan aan de hendel om de pop-up-pen vrij te maken.
  • Zet het keuzeventiel in de stand BLAST (stralen).
  • Schakel de straalregelingsschakelaar in en stel de straalluchtdruk in op maximaal 12,06 bar (175 psi, 1,206 MPa).
  • Open het straalmiddelkogelventiel.
  • Schakel de straalregelingsschakelaar in en controleer of het knijpventiel wordt aangestuurd. Als er geen aansturing is, ontkoppel de oranje leiding bij het knijpventiel.
    • Als het knijpventiel opent en er bronlucht uit de oranje leiding komt, controleer dan of de leiding goed is geleid.
    • Als het knijpventiel niet open gaat, moet u het vervangen.
    • Als het knijpventiel opent en er geen bronlucht uit de leiding komt, controleer de geluiddempers op het 4-weg ventiel op vuil.
    • Als er geen vuil aanwezig is, reinig of vervang het 4-weg ventiel.
  • Volg de procedure voor het aftappen van het vat, gevolgd door de in de handleiding beschreven drukverlichtingsprocedure.
  • Controleer, met de schuurmiddelslang losgekoppeld, de binnenkant van de klemslang op verstoppingen of vuil. Vervang de slang indien nodig.
  • Verwijder de tri-clamp uit de onderkant van het vat. Controleer de onderkant van het vat en de schuurmiddelslang op verstoppingen of vuil.
  • Zet met de straalgreep het vat onder druk en wacht totdat de pomp afslaat. Als de drukmeter van het vat geen waarde van 12,75 bar (185 psi, 1,275 MPa) bereikt, kijk dan bij het probleem "“Kan het vat niet met water vullen of onder druk zetten”" hierboven.
  • Als er een waarde van 11,03 bar (160 psi, 1,103 MPa) of hoger op de straaldrukmeter wordt aangegeven, is het misschien niet mogelijk om meer dan 15 CPM op de MediaTrak te halen. Dat gebeurt vaker bij het gebruik van een fijn schuurmiddel. Verlaag de straaldruk tot 6,9 bar (100 psi, 0,69 MPa) om te kijken of de CPM kan worden verhoogd.
  • Zorg dat de compressor de minimale luchtstroom voor uw systeem kan leveren (zie Technische specificaties in de handleiding).
  • Zorg ervoor dat de luchtinlaatdrukmeter 6,8 - 12 bar (100 - 175 psi, 0,68 - 1,2 MPa) aangeeft.
  • Wanneer de meter geen 6,8 - 12 bar aangeeft, controleer dan of de luchtcompressor juist is ingesteld.
  • Demonteer de hoofdluchtregelaar en controleer deze op verstopping.
  • Vervang of repareer onderdelen wanneer dit nodig is.
  • Haal de slangkabel los uit het bedieningskastje.
    • Als het stralen stopt, controleer de slangkabel op kortsluiting in de bedrading.
    • Controleer op continuïteit via de elektrische straalregelingsschakelaar (de schakelaar is normaal geopend).
    • Controleer op continuïteit door de connectoren van de verzonken stekkers op de regelkast (er mag geen continuïteit zijn).
  • Als alle bovenstaande punten goed werken, vervang de 4-weg solenoïde.
  • Schakel de noodstop in.
  • Als het stralen stopt, controleer de straalregelingsschakelaar door de gele leiding bij de mannelijke snelkoppeling van de behuizing los te koppelen.
    • Er zou geen luchtsignaal moeten zijn, tenzij u de straalregelingsschakelaar activeert.
  • Als de schakelaar goed werkt, verwijder de uitlaatdempers uit de 4-weg en controleer op vuil, reinig de poorten en vervang waar nodig de dempers.
  • Als alle bovenstaande punten goed werken, vervang de 4-weg solenoïde.
  • Zorg dat de compressor goed werkt en voldoende perslucht levert.
  • Zie de handleiding voor meer informatie over de stroomvereisten.
  • Demonteer de hoofdluchtregelaar en controleer deze op verstopping.
  • Vervang of repareer onderdelen wanneer dit nodig is.
  • Zorg dat er 12 V gelijkstroom is aangesloten en wordt geleverd.
  • Controleer de kabel op beschadigde of kortgesloten bedrading.
  • Controleer zekering 3A en vervang deze indien nodig.
  • Controleer op continuïteit door de connectors op het bedieningskastje en in alle externe kabels.
  • Controleer op continuïteit door de elektrische straalregelingsschakelaar (de schakelaar is normaal geopend).
  • Als alle bovenstaande punten goed werken, vervang de 4-weg solenoïde.
  • Stuur de straalregelingsschakelaar aan en controleer of het spoelventiel in het 4-weg ventiel goed wordt aangestuurd.
  • Als er geen aansturing is, controleer de straalbedieningsschakelaar en dubbele leiding door de gele leiding bij de mannelijke snelkoppeling van de behuizing los te koppelen en de bedieningsschakelaar in te schakelen.
    • Als er geen lucht uit de fitting komt, controleer het filter van de pneumatische straalgreep.
  • Als het filter schoon is, controleer op signaallucht bij de straalbedieningsschakelaar.
    • Vervang de pneumatische straalbedieningsschakelaar als er geen signaallucht door het ventiel stroom als de hendel wordt ingedrukt.
  • Als de schakelaar goed werkt, controleer of de gele leiding in het bedieningskastje goed is aangesloten en er geen verstoppingen zijn.
  • Als de leiding schoon en aangesloten is, vervang het 4-weg solenoïdeventiel.
  • Zorg dat de luchtcompressor de minimale luchtstroom voor uw systeem kan leveren (zie Technische specificaties in de handleiding).
  • Zorg ervoor dat de luchtinlaatdrukmeter 6,8 - 12 bar (100 - 175 psi, 0,68 - 1,2 MPa) aangeeft.
  • Wanneer de meter geen 6,8 - 12 bar aangeeft, controleer dan of de luchtcompressor juist is ingesteld.
  • Zorg ervoor dat de luchtinlaatfilters schoon zijn en vervang ze eventueel.
  • Wanneer u gedaan heeft met stralen, spoelt u de straalslang totdat deze geen straalmiddel meer bevat.
  • Draai het keuzeventiel naar UIT en blijf stralen met een gesloten kogelventiel voor schuurmiddel totdat de slang geen water meer bevat. Deze stap is nodig om de binnenkant van de slang te drogen voor het opslaan.
  • Voer de drukontlastingsprocedure in de handleiding uit.

Uitgelicht in handleiding 3A3489

  • Het optimale instelpunt van het doseerventiel voor het schuurmiddel en de bijbehorende MediaTrak CPM-waarde variëren aanzienlijk, afhankelijk van de toepassing en de door de gebruiker gewenste prestaties. De Algemene toepassingsgids in de handleiding beschrijft het algemeen geaccepteerde bereik van CPM-instelpunten gebaseerd op het instelpunt van de substraat en straaldruk. Het grijs gemarkeerde gebied toont het typische bereik van instelpunten voor de straaldruk en de bijbehorende CPM-instelpunten voor dat substraat.
  • U vindt het aanbevolen CPM-instelpunt door de tabel te selecteren die het beste bij het substraat past dat moet worden gestraald. Bepaal het instelpunt voor de straaldruk gebaseerd op de gebruikte media en het gewenste oppervlakprofiel dat moet worden bereikt. Gebruik dan de bijbehorende regels in het schema om het juiste CPM-instelpunt te selecteren.
  • Onervaren gebruikers kunnen het beste een straaldruk onderin het geselecteerde bereik kiezen. Verhoog de straaldruk en CPM totdat het gewenste profiel en verwijdersnelheid worden bereikt.
  • Sluit het straalmiddelkogelventiel.
  • Draai het keuzeventiel naar OFF (uit).
  • Open de afvoerkraan van het vat om water uit het vat af te voeren.
    • Zorg dat u voorbereid bent om het water op te vangen dat afgevoerd wordt uit het vat. Voer verwijderd materiaal altijd af volgens de geldende nationale, provinciale en plaatselijke voorschriften.
  • Activeer de pop-up-pen door de veer in te drukken en de handgreep 90° te draaien zodat de pop-up in de open stand staat.
  • Voeg het schuurmiddel toe (zie technische specificaties in de handleiding voor informatie over de capaciteit).
  • Sluit de stortklep van het vat.
  • Gebruik een tuinslang of de spoelslang om het schuurmiddel in het vat te spoelen en ervoor te zorgen dat de pop-up en de pakking geen schuurmiddel meer bevatten.
    • Zorg dat het water boven de afdichting van de pop-up staat en dat de afdichting gesloten is. Wanneer dat niet gebeurt voordat het systeem onder druk wordt gezet, kan er ernstig letsel bij de bediener ontstaan.
  • Wanneer het waterniveau boven de pop-up-pakking staat, draai dan aan de hendel om de pop-up-pen vrij te maken.
  • Zet het keuzeventiel in de stand BLAST (stralen).
  • Schakel de straalregelingsschakelaar in en stel de straalluchtdruk in op maximaal 12,06 bar (175 psi, 1,206 MPa).
  • Open het straalmiddelkogelventiel.
  • Verwijder de spuitmond en controleer deze op verstoppingen, afzettingen of schade.
  • Vervang indien nodig.
  • Controleer of het formaat van de spuitmond niet te klein is voor de toepassing.
  • Volg de procedure voor het aftappen van het vat, gevolgd door de in de handleiding beschreven drukverlichtingsprocedure.
  • Controleer, met de schuurmiddelslang losgekoppeld, de binnenkant van de klemslang op verstoppingen of vuil. Vervang de slang indien nodig.
  • Verwijder de tri-clamp uit de onderkant van het vat. Controleer de onderkant van het vat en de schuurmiddelslang op verstoppingen of vuil.
  • De waterdoseringsmeter is een functie die alleen op EcoQuip2 Elite-modellen aanwezig is. Er is een upgradeset beschikbaar voor andere modellen dan Elite. Met deze functie kan de gebruiker aanpassen hoeveel vocht er bij het stralen wordt gebruikt.
  • Volg de stappen 1-11 van het instellen van de onderstaande apparatuur:
    • Vul de watertank uitsluitend met schoon water en open daarna het inlaatkogelventiel.
    • Sluit het kogelventiel voor spoelen en het kogelventiel voor schuurmiddel. Sluit het waterdoseerventiel, waar aanwezig.
    • Draai het keuzeventiel naar OFF (uit).
    • Schakel de noodstop uit.
      • De waterpomp werkt niet als de noodstopknop is uitgeschakeld.
    • Zorg ervoor dat de pop-uphandgreep is uitgelijnd met de pensleuf en duw dan stevig op de handgreep en draai deze 90° wanneer de pen zich onder de beugelsleuf bevindt. Wanneer de pen goed is aangesloten, houdt deze de pop-up tegen totdat deze vrijkomt.
    • Open de afvoerkraan van het vat.
    • Voeg 30 liter (10 gallon) schoon water toe aan het vat. Voeg schurende materialen toe (zie Technische specificaties in de handleiding voor informatie over capaciteit).
    • Sluit de stortklep van het vat.
    • Gebruik een tuinslang of de spoelslang om het schuurmiddel in het vat te spoelen en ervoor te zorgen dat de pop-up en de pakking geen schuurmiddel meer bevatten.
      • Zorg dat het water boven de afdichting van de pop-up staat en dat de afdichting is afgesloten. Wanneer dat niet gebeurt voordat het systeem onder druk wordt gezet, kan er ernstig letsel bij de bediener ontstaan.
    • Wanneer het waterniveau boven de pop-up-pakking staat, draai dan aan de hendel om de pop-up-pen vrij te maken.
    • Zet het keuzeventiel in de stand BLAST (stralen).
  • Stel het waterdoseringsventiel af om aan te passen hoeveel vocht er bij het stralen wordt gebruikt.
    • Schakel de straalregelingsschakelaar in en stel de straalluchtdruk in op maximaal 12,06 bar (175 psi, 1,26 MPa).
    • Open het straalmiddelkogelventiel.
  • Verlaag de straaldruk en controleer de hoeveelheid stof weer.
  • Probeer waar mogelijk een grover of harder schuurmiddel te gebruiken.
  • Sluit het waterdoseerventiel.
  • Gebruik waar mogelijk schurende materialen van minimaal 20 mesh.
  • Verlaag anders het CPM-instelpunt totdat het patroon verbetert.

Uitgelicht in handleiding 3A3489

  • Het optimale instelpunt van het doseerventiel voor het schuurmiddel en de bijbehorende MediaTrak CPM-waarde variëren aanzienlijk, afhankelijk van de toepassing en de door de gebruiker gewenste prestaties. De Algemene toepassingsgids in de handleiding beschrijft het algemeen geaccepteerde bereik van CPM-instelpunten gebaseerd op het instelpunt van de substraat en straaldruk. Het grijs gemarkeerde gebied toont het typische bereik van instelpunten voor de straaldruk en de bijbehorende CPM-instelpunten voor dat substraat.
  • U vindt het aanbevolen CPM-instelpunt door de tabel te selecteren die het beste bij het substraat past dat moet worden gestraald. Bepaal het instelpunt voor de straaldruk gebaseerd op de gebruikte media en het gewenste oppervlakprofiel dat moet worden bereikt. Gebruik dan de bijbehorende regels in het schema om het juiste CPM-instelpunt te selecteren.
  • Onervaren gebruikers kunnen het beste een straaldruk onderin het geselecteerde bereik kiezen. Verhoog de straaldruk en CPM totdat het gewenste profiel en verwijdersnelheid worden bereikt.

Graco